Waarom zijn ze interessant voor bedrijfsleiders en vennootschappen? Hoe werken ze in de praktijk? De waarde, risico’s en belastingen?
Aandelenopties en warrants kunnen een manier zijn voor bedrijfsleiders om zich fiscaal gunstig te verlonen.
In dit webinar krijg je een overzicht van:
Waarom ze interessant zijn voor bedrijfsleiders en vennootschappen
Hoe ze in de praktijk werken
Belangrijkste aandachtspunten rond waarde, risico en belasting
We geven antwoord op vragen die via mail en in de webinar werden gesteld.
1. Begrip & doel
Je geeft jezelf (of een werknemer/bedrijfsleider) het recht om later aandelen van (meestal) je eigen vennootschap te kopen of te verkopen aan een vooraf afgesproken prijs; in België wordt dit – als je het aanbod binnen 60 dagen schriftelijk aanvaardt – meteen belast als ‘voordeel van alle aard’ (VAA) op basis van een forfaitaire waarde (niet op de latere werkelijke winst).
Omdat het VAA op opties forfaitair en bij de toekenning wordt belast en (voor werknemers) meestal geen klassieke RSZ meebrengt. In de praktijk kan je daardoor – bij dezelfde kost voor de vennootschap – vaker meer nettocash houden dan bij extra loon. Een dividend of liquidatiereserve is roerend inkomen met roerende voorheffing en (bij liquidatiereserve) wachttijd. Opties vallen in de beroepssfeer maar laten in veel plannen toe om na ±12 maanden cash te realiseren zonder extra belasting, als het een normaal privébeheer blijft.
De wet geldt zowel voor werknemers als voor bedrijfsleiders (natuurlijke personen). Consultants zonder bestuurdersmandaat vallen er niet onder, tenzij zij in de zin van de wet verbonden zijn aan de activiteit van de onderneming.
2. Werking & timing
1) De vennootschap doet een schriftelijk aanbod. 2) Jij aanvaardt schriftelijk binnen 60 dagen. Dan wordt het VAA geacht te zijn verkregen op de aanbiedingsdatum (en dus belast in dat kalenderjaar). 3) De vennootschap neemt het VAA op in de loonadministratie/voorheffing van de maand van toekenning. 4) Na ±12 maanden laten veel plannen toe dat de vennootschap de opties terugkoopt aan een marktconforme waarde (of dat je uitoefent en verkoopt). Die latere opbrengst is doorgaans niet opnieuw belast als dat past binnen normaal privébeheer (geen speculatie/kunstmatige constructie).
- VAA: forfaitair bepaald (bv. 18% van de waarde van de onderliggende aandelen; soms 9% bij strikte voorwaarden) en behandeld als beroepsinkomen met bedrijfsvoorheffing. • Boekhouding: kost in de maand van toekenning (bezoldiging bedrijfsleider of loon), tegenboeking in eigen vermogen/optiereserve of schulden afhankelijk van je plan. • Annulatie/terugkoop: de eerder geboekte kost blijft in principe een loonkost; de fiscale aftrekbaarheid vergt een degelijk loonbeleid en documentatie (redelijkheid, economische noodzaak).
stappenplan, dan bezorgen we je deze.
Dat hangt af van je referentieloon en je waardering. Een vaak gezien scenario: referentieloon van ~€45.000 → optieplan op maat met een nettoutkering van grofweg €35.000–€40.000 na 12 maanden, op voorwaarde dat de waardeontwikkeling van het aandeel/optie het toelaat. Dit is geen vaste regel maar een veelgebruikt richtgetal.
Fiscaal mag je voor niet‑beursgenoteerde opties het forfait toepassen: 18% van de waarde van de onderliggende aandelen (plus 1% per extra jaar boven 5 jaar). Voldoe je aan extra voorwaarden (o.a. niet‑overdraagbaar, vaste uitoefenprijs, niet uitoefenbaar binnen 3 kalenderjaren), dan wordt dat gehalveerd (9% en 0,5%). Een economische waardering (bv. Black‑Scholes) kan hoger of lager uitkomen; de fiscus kijkt voor het VAA echter naar het wettelijk forfait (indien toepasselijk).
3. Bedragen, maxima & grenzen
Er circuleert een praktische vuistregel bij rulings en advies: laat je totale verloning evenwichtig blijven en bouw bij bedrijfsleiders niet té dominant op forfaitaire VAA. In veel plannen wordt daarom gewerkt met een verhouding waarbij de optie‑cash out na 12 maanden ongeveer 60–90% van je referentieloon bedraagt. Bij €45k kan dat naar orde van grootte €38–€40k netto opleveren. Dit is geen wettelijk plafond maar prudent advies op basis van recente beleidssignalen.
Niet expliciet verboden, maar het risico op discussie stijgt: gebrek aan echt risico/ onzekerheid, herkwalificatie in klassiek loon of ‘abnormaal voordeel’, of verwerping bij fiscale controle. Hou dus redelijkheid en onderbouwing aan.
4. Risico & waardeschommelingen
Ja. Daalt de waarde van het onderliggende aandeel, dan zakt de economische waarde van je optie. Je betaalt het VAA bij toekenning, maar het latere rendement is niet gegarandeerd.
Dat kan, binnen de looptijd van je plan. Fiscaal is er geen verplichte verkoop na 12 maanden. Die horizon wordt vaak gebruikt om de transactie duidelijk los te koppelen van de grant en om ‘normaal beheer’ te ondersteunen.
De zomerakkoord‑plannen (2025) voeren een brede meerwaardebelasting op financiële activa in vanaf 2026, met vrijstellingen en drempels. Voor aandelen verworven via de Aandelenoptiewet blijft het voordeel bij uitoefening buiten de nieuwe heffing; latere klassieke beursaandelenwinsten kunnen wel binnen scope vallen afhankelijk van de drempels. Exacte impact blijft tekst‑afhankelijk; check de actuele stand bij de closing van je transactie.
5. Fiscale aanvaarding & documentatie
Ja, mits reële loonpolitiek: beslissingen op bestuursniveau, KPI’s (omzet, EBITDA, team), consistentie voor gelijkwaardige profielen en duidelijke ‘pay for performance’-logica. Zonder onderbouwing kan de fiscus de kost verwerpen.
Bestuursverslag/AG, het optie‑reglement, individueel aanbod/aanvaarding, waarderingsnota, loonbeleid, KPI’s, en—bij terugkoop—een marktwaarderapport (of methodiek).
6. Toepasbaarheid
Met én zonder managementvennootschap. De Aandelenoptiewet geldt voor werknemers en bedrijfsleiders, ongeacht de sector, zolang er voldoende winst/cash en economische logica is.
‘Eigen boomgaard’ = opties op (of via) de eigen vennootschap/groep: minder externe kosten, betere alignment en eenvoudige governance. Via een derde partij kan, maar is complexer en zelden nodig als je zelf aandelen/ rechten kan uitgeven.
7. Wijzigingen vanaf 2026 (aangekondigd)
Volgens het zomerakkoord (2025) zal bij bedrijfsleiders het deel van de bezoldiging dat bestaat uit forfaitair gewaardeerde voordelen van alle aard (bv. auto, telecom/IT, woning‑VAA, …) beperkt worden tot 20% van het brutoloon. Overschrijding kan leiden tot verlies van het verlaagde vennootschapstarief. Definitieve toepassing hangt af van de uiteindelijke wetstekst.
Bedoeld zijn de forfaitair gewaardeerde VAA (o.m. bedrijfswagen, renteloze lening, woning‑VAA, gsm/internet forfait). Werkgevers‑RSZ die de vennootschap betaalt, is geen VAA en telt dus niet mee. Wacht op uitvoeringsregels voor twijfelgevallen.
De Aandelenoptiewet blijft gelden. Cruciaal is de 60‑dagenregel: opties aangeboden op 30 november 2025 en aanvaard ten laatste op 29 januari 2026 worden voor de fiscus belast op het moment van het aanbod (inkomstenjaar 2025).
8. Samenloop met andere verloning
Combineren kan, maar auteursrechten zijn roerende inkomsten (15% RV binnen grenzen) en tellen niet mee als ‘bezoldiging van bedrijfsleider’ voor de minimumbezoldiging van €45k (tot 2025) / €50k (vanaf 2026). Voor de 20%-regel gaat het net om forfaitaire VAA; auteursrechten zijn dat niet.
Optie‑VAA is beroepsinkomen (en verhoogt je belastbare basis), maar verandert je sociale zekerheidsopbouw niet zoals klassiek loon dat wel doet. Voor IPT (80%-regel) kijkt je verzekeraar naar je bezoldiging van bedrijfsleider; behandel optie‑VAA daarin voorzichtig en stem af met verzekeraar/makelaar.
9. Fiscale kwalificatie & controles
In principe geldt: een latere verkoop/terugkoop die kadert in ‘normaal beheer van privévermogen’ is niet extra belast. Lijkt de opzet kunstmatig/speculatief (kort op de bal, buitensporige bedragen, geen reëel risicoprofiel), dan kan de fiscus herkwalificeren als ‘divers inkomen’ (33%). Daarom: werk met realistische bedragen, minstens 12 maanden tussen grant en exit, en marktconforme waardering.
10. Operationeel
Laat je accountmanager/partner een simulatie maken op jouw referentieloon, check de 60‑dagenplanning en laat Raad van Bestuur/AV het plan goedkeuren. Wil je de belasting nog in 2025, zorg dan dat het aanbod in 2025 gebeurt en binnen 60 dagen schriftelijk aanvaard wordt.

